Voorstelling

Voorstelling
Palliatieve zorgeenheid
Om antwoord te geven op je duizend vragen Tot het zaad van de vrede in je openbrak, Indien ik genezen kon wat omgaat in je hart Voor uren en dagen lang. (Marcel Weemaes)

Datum opmaak: 2010-04-26
Datum versie:

2010-05-31
1 DE VERSCHILLENDE SETTING VAN PALLIATIEVE
PALLIATIEVE ZORG EENHEID DE VLINDER (PZE) De PZE is een kleine huiselijke eenheid voor ongeneeslijk zieken die op relatief korte termijn zullen sterven. Het is bedoeld voor mensen die het ziekenhuis niet meer nodig hebben en om allerlei Een speciaal daartoe opgeleid team van artsen en verpleegkundigen, een kinesitherapeute, een maatschappelijk werkster, een priester, een moreel consulente, een psycholoog alsook een ruime ploeg van vrijwilligers staan ter beschikking van de patiënten en hun omgeving. De PZE dankt haar bestaan en werking aan een uniek samenwerkingsverband tussen het AZ St.-Jan AV Brugge - Oostende, het AZ St.-Lucas en het netwerk palliatieve zorgen Noord – West Voor een ongeneeslijk zieke is zijn thuis de meest vertrouwde omgeving om het leven af te Bij de palliatieve behandeling thuis speelt de huisarts een centrale rol. Hij wordt hierin vaak bijgestaan door andere diensten van de eerstelijnsgezondheidszorg. Voor specifieke problemen in de palliatieve zorgverlening kunnen zij informatie en ondersteuning vragen aan het Palliatieve Zorg Thuis team (PZT). Het PZT-team bestaat uit acht verpleegkundigen, een arts-specialist, twee huisartsen, een psycholoog en een vrijwilligersequipe. 1.3 PALLIATIEVE ZORG DAGCENTRUM HEIDEHUIS (PZD) Een dagcentrum is aanvullen op “thuis”. Doordat de patiënt 1 of 2 keer per week naar het dagcentrum gaat, wordt het “thuis blijven” meer haalbaar voor de patiënt en zijn omgeving en wordt een ziekenhuisopname of een opname op de PZE alsnog vermeden. Het team van het Palliatieve Zorg Dagcentrum bestaat uit verpleegkundigen, een psycholoog en aantal vrijwilligers. Een arts komt dagelijks langs en neemt zo nodig contact met de huisarts. 1.4 PALLIATIEVE ZORG SUPPORTTEAMS (PST) IN ZIEKENHUIZEN EN BEJAARDEN TEHUIZEN Ook voor terminaal zieken in deze instellingen groeien de mogelijkheden voor een palliatieve In de ziekenhuizen kunnen de behandelende arts en de afdelingsverpleegkundigen ondersteuning vragen aan het PST-team bestaande uit palliatieve zorg coördinatoren, artsen e.a. In alle ziekenhuizen wordt er op hun eigen manier ook samengewerkt met vrijwilligers. Ook in de bejaardentehuizen is er een palliatieve zorg coördinator die samen met collega’s en de behandelende huisarts deze zorg kan bieden. Het PZT-team én eventueel een vrijwilliger van het PZT-team kunnen ook worden ingeschakeld in het bejaardentehuis. 2 VISIE VAN DE PALLIATIEVE ZORGEENHEID
De palliatieve zorgeenheid (PZE) vertrekt vanuit de visie van het Netwerk Palliatieve Zorg Noord West-Vlaanderen. Het is een verblijfseenheid voor ongeneeslijke zieken uit de regio Noord West- Vlaanderen voor wie curatieve therapie geen verbetering kan brengen en die op relatief korte termijn zullen sterven. De meerderheid van de patiënten zijn mensen uit de thuiszorg waarde mantelzorg onvoldoende ondersteuning kan bieden, daarnaast is de PZE thuisvervangend voor ziekenhuispatiënten die niet naar huis kunnen. De PZE staat ook open voor patiënten die een tijdelijke opvang nodig hebben. Op de PZE streven we ernaar om mensen waardig te laten sterven. Er wordt een totaalzorg verleend binnen een aangenaam, gezellig, bijna thuis kader. Er wordt tijd vrijgemaakt om dingen te doen die men altijd uitstelde, we maken er tijd om belangrijke momenten te vieren, we geven er tijd om afscheid te nemen. We nemen tijd om samen op weg te gaan ! De aangeboden zorg stelt steeds de autonomie van de patiënt centraal. We staan open voor alle vragen van de patiënten. Ook naar een vraag om euthanasie wordt geluisterd en we begeleiden de patiënt volgens de visie van het Netwerk om deze vraag voor zichzelf uit te klaren en een goed Het multidisciplinair team, waar de huisarts – indien gewenst – deel van uitmaakt, biedt een palliatieve zorg op maat waarbij we de patiënt en zijn naaste benaderen in hun totaliteit met respect voor privacy en op tempo van de patiënt. We hebben oog voor fysische, psychische, sociale en spirituele noden. Op fysisch vlak gaat onze aandacht vooral naar comfort en detailzorg waar we ook de mogelijkheid bieden aan de naasten om deel te nemen aan de zorg met de grenzen die de patiënt en de naasten zelf stellen. Psychologisch proberen we plaats, tijd en ruimte te geven voor het uiten, opvangen en verwerken van gevoelens. De sociale zorg bestaat uit het bieden van hulp en het geven van informatie aangaande praktische, financiële en administratieve zaken en het bespreekbaar maken van moeilijke sociale relaties. Spiritueel schenken we aandacht aan de waarden die de patiënt geeft aan het leven. We werken in een pluralistische organisatie waarbij elke religieuze of filosofische overtuiging wordt De palliatieve eenheid is een eenheid waar leven aan de dagen wordt toegevoegd, waar levenskwaliteit prioritair is, waar mensen nog een beetje kunnen genieten. We trachten op de PZE een palliatieve zorg aan te reiken waardoor het leven zinvol en waardig kan zijn tot het einde. Maar ook voor het team wordt zorg gedragen. Enerzijds is er de mogelijkheid vorming te volgen toegesneden op de eigen behoeften en noden van de zorgverlener, anderzijds volgt het team intervisie. Hierin worden moeilijke en aangrijpbare momenten besproken en staat het voortdurend afscheid nemen en de eigen rouw centraal. 3 VISIE VAN DE VRIJWILLIGERSWERKING
De Vrijwilligerswerking vertrekt vanuit de visie van het Netwerk Palliatieve Zorg Noord West- Vlaanderen. Het werken met vrijwilligers in het Netwerk is een bewuste keuze. Een vrijwilliger brengt het niet-professionele, het gewoon (mede)mens-zijn in. Het is specifiek aan de visie op palliatieve zorg dat sterven een normaal en natuurlijk gebeuren mag zijn en dat we een optimale nabijheid en solidariteit door gewone mensen bieden. De keuze voor vrijwilligers in onze organisatie kadert in een palliatieve zorgverlening gericht op maximale ondersteuning van de zieke Vrijwilligers leveren een belangrijke bijdrage in de kwaliteit van palliatieve zorgverlening. Een vrijwilligers is in de eerste plaats ‘een mens’ en vrijwilligers zijn ‘mensen’. ‘Een mens’… een vrijwilliger versterkt de menselijke aandacht en zorg in de levensfase voor én na de dood. Op die manier is een vrijwilliger een onvervangbare waarde in het realiseren van onze opdracht. Uiteraard zijn zowel de professionele zorgverlener als de vrijwilliger mens en zullen ze vanuit dit mens-zijn veel gemeen hebben. Toch zijn er een aantal elementen die de essentie van vrijwilligerswerk binnen palliatieve zorg uitmaken : *een vrijwilliger heeft tijd : tijd om te luisteren als de ander iets wil zeggen; tijd om iets te doen of niets te doen; tijd om er gewoon te zijn, als het mag van de ander; tijd om stil te worden, samen met de ander; tijd om stil te staan bij de mens en zijn/haar omgeving *vrijwilligerswerk bestaat uit kleine, bijna evidente dingen die van grote betekenis kunnen zijn voor ‘Mensen’… ze vertolken de solidariteit van de gemeenschap die blijft ook wanneer iemand (zowel de zieke als diens omgeving) van het leven afscheid neemt. Gratuite en ongedwongen aanwezigheid, luisterbereidheid, ontmoeten, meegenieten van de mooie momenten, meedelen in het verdriet,… Het zijn slechts enkele van de waarden die de vrijwilliger in palliatieve zorg belichaamt en in de samenleving levendig houdt. Zo realiseert een vrijwilliger een bijdrage in het scheppen van een palliatieve zorgcultuur. Vrijwilligers leveren ook een belangrijke bijdrage in de kwantiteit van palliatieve zorgverlening. Zonder vrijwilligers kunnen we onze opdracht niet realiseren omdat het financieel niet haalbaar is om een zorgcultuur van hoge kwaliteit te realiseren met enkel professionele zorgverleners. De samenwerking met vrijwilligers biedt hiertoe een oplossing. Een vrijwilliger doet geen beroepsvervangend werk, vervangt de zorg niet en ook de professionele zorgverlener niet, maar vult ze aan, versterkt ze en vergroot de draagkracht ervan. Op die manieren realiseren ze een belangrijke en onontbeerlijke bijdrage in het uitdragen van het palliatief gedachtengoed. Een vrijwilliger wordt geappelleerd door het gelaat van de ander. ‘Vrijwillige zorg’ is geen vrijblijvende aangelegenheid, zowel de organisatie als de vrijwilliger engageren zich hiertoe. Het engagement van de organisatie bestaat hierin dat vrijwilligers zorgvuldig worden geselecteerd, gevormd en permanent worden begeleid. Het engagement van de vrijwilliger bestaat hierin dat deze zich houdt aan afspraken, vorming volgt en voor zichzelf zorgt. Naast de meerwaarde die de vrijwilliger als mens betekent voor de organisatie, heeft elke individuele vrijwilliger ook een eigen-waarde. We willen elke vrijwilliger respecteren in zijn/haar mens-zijn, ongeacht leeftijd, geloofsovertuiging, rang of stand. We willen hierbij ruimte geven aan zelfontplooiing, creativiteit, initiatief en authenticiteit. Het werken met vrijwilligers gebeurt daarom in een sfeer van vertrouwen en openheid, erkenning en waardering. Vanuit dit opzicht zijn vrijwilligers ‘gelijk/even-waardig’ aan beroepskrachten. In de invulling van hun takenpakket zijn ze niet aan elkaar gelijk, maar binnen ons Netwerk hebben beiden wel een eigen, specifieke, waardevolle en vooral gelijkwaardige plaats. 4 ZORGASPECTEN
Eén van de meest voorkomende symptomen is pijn. Pijn is wat de patiënt zegt wat pijn is. Patiënten reageren verschillend op pijn. Wat voor de één ondraaglijk is, daar kan de ander “mee leven”. Sommige patiënten willen besta wat pijn verdragen en helder zijn, terwijl andere patiënten absoluut pijnvrij willen zijn en de sufheid of andere nevenwerkingen erbij nemen. Het is belangrijk om te luisteren naar de pijnbeleving. Pijn kan sterk beïnvloed worden door gevoelens van depressie, angst en eenzaamheid. We spreken van ‘totale pijn’. Het is ook belangrijk dat we de patiënt en familie zoveel mogelijk betrekken in het instellen van een pijntherapie. We vragen aan de familie dat ze eens helpen bij het opvolgen, observeren van de pijn. Onze eigen bevindingen, observaties moeten we zoveel mogelijk optekenen, in de groep brengen. Dit is ook belangrijk naar de artsen toe. Het is van belang ook daarin mondig te worden, bewust te zijn van je eigen taak en waardevolle Aan de hand van een opsomming wil ik een eenvoudig overzicht geven van de 4.1.1 REGELS DIE TOEGEPAST WORDEN IN DE PIJNBESTRIJDING BIJ TERMINALE
PATIËNTEN :
9 “Bij the mouth” (langs de mond; oraal) 9 indien mogelijk toedienen langs deze weg om de autonomie van de patiënt te 9 toediening van de dosis mag niet uitgesteld worden. Niet wachten tot de pijn 9 pijnbestrijding gebeurt trapsgewijs. Pas als de trappen één voor één uitgeprobeerd zijn, overstappen naar de volgende trap.
4.1.2 DE DRIE TRAPPEN VAN DE PIJNLADDER ZIJN DE VOLGENDE :
niet-opiaten – mineure analgetica (bv.Asprine, Dolviran, Dafalgan) mineure analgetica + zwakke opiaten (bv.Dafalgan Codeïne, Contramal) (bv. Morfine, Diamorfine, Duragesic klever)
4.1.3 IN PALLIATIEVE ZORG – EENHEID OF THUISZORG - :
9 zijn de niet-opiaten (1) meestal reeds uitgeprobeerd en 9 werd reeds overgegaan naar (2) zwakke opiaten + bv Dafalgan codeïne, Codicontin, Dolzam, Contramal, Valtran. Er dient altijd goed rekening gehouden te worden met de nevenwerking bv. Obstipatie – laxativa toedienen. Patiënt verwittigen dat er bij de startdosis sufheid of duizeligheid kan optreden. Dit is van 9 bij ontoereikendheid van (2) wordt overgegaan naar : (3) majeure of sterke opiaten bv. Morfine (bv. MS Contin), Diamorfine, Duragesic klever. Er wordt eerst geprobeerd op orale wijze. Hiermee uit men zijn respect voor de autonomie van de patiënt. MS Contin werkt langdurig (12u). Daarom is het nodig om het op vaste uren toe te dienen, tweemaal per dag. Dit volgens de behoeften en op voorschrift van de arts. Men moet telken de pijn evalueren. Dit is van belang voor het verhogen van de dosis. Indien de toediening langs orale weg onmogelijk wordt, wordt overgegaan naar een continu sub-cutane toediening, met hulp van een Syringe-driver of spuitaandrijver (pijnpomp). Sub-cutaan = onderhuids. Dit laat toe dat de patiënt een doorlopende aangepaste dosis krijgt die gemakkelijk kan bijgestuurd worden en waarbij de patiënt kan vragen om bij te drukken als dit nodig blijkt. We bereiden de patiënt en zijn familie goed voor door hen duidelijk uit te leggen hoe we tewerk gaan. Dit geeft vertrouwen en een stuk veiligheid. Bij alle (basis)pijnbehandeling moet een bijkomende (kortwerkende) medicatie voorzien worden voor doorbreekpijn (tijdelijke verergerende pijnopstoot); meestal morfinesiroop (werkt 4 uur), bij pijnpompen een bijdrukdosis. 4.1.4 BIJWERKINGEN VAN MORFINE EN MORFINE-DERIVATEN:
9 niet steraïdale Anti-Inflammatoire Farmaca (N.S.A.I.F.) : ontstekingswerkend. Bij botpijnen. Ofwel alleen gegeven, ofwel samen met Morfine(-preparaten). BV. Voltaren, Brufen, Indocid, Feldene. Deze medicijnen tasten wel het maagslijmvlies aan en worden steeds vergezeld met bv. Tagamet of Zantac (maagslijmvlies- 9 Corticaïden : bij hersenmetastasen, levermeta’s of bij ca-ingroei van de weke delen (darmgezwellen, gezwellen van mond en keel). Bv. Medrol, Dexametasane. 9 Palliatieve radiotherapie : bij botpijn, bij hersenmetastasen, bij huidkanker, of luchtwegtumoren kan palliatieve bestraling verlichting brengen. Dit vraagt wel dat men voor een ambulante behandeling naar het ziekenhuis gaat. Telkens wordt bekeken in hoever dit haalbaar is voor een patiënt die opgenomen is op de eenheid, of die verzorgd wordt in de thuiszorg. 4.1.5 TECHNIEKEN DIT OCCASIONEEL TOEGEPAST WORDEN :
er wordt een leiding geplaatst in de epidurale ruimte (vetweefselruimte in rand ruggenwervel) Dit gebeurt soms bij erge pijn bv. Bij Cervix – carcinoom (baarmoederhalskanker) of bv. bij botpijn – bekken – neuralgische pijn. als de orale of subcutane toediening onvoldoende is kan er pijnstilling toegediend worden rechtstreeks via de ader. Dit gebeurt eerder uitzonderlijk maar kan tevens heel doeltreffend zijn vooral in een stervensfase. 4.1.6 ANDERE SYMPTOMEN EN SYMPTOOMCONTROLE:
Alhoewel pijn voor een terminale patiënt het belangrijkste en meest gevreesde, symptoom is, bedreigen ook andere symptomen het komfort van de patiënt : De hinder veroorzaakt bij kortademigheid en continu braken kan even groot zijn als deze veroorzaakt door pijn. Als we helpen zorgen voor een goede kwaliteit van het resterende leven van de patiënt is de behandeling van deze symptomen even belangrijk. Waarom braakt een patiënt, waarom ademt hij zo moeilijk? Ook hier weer goed bevragen, goed luisteren en observeren, goed doorgeven wat men ziet en 9 Maag- en darmklachten, blaasproblemen. 4.1.6.1 ONZUIVERE MOND
Een zuivere, goed verzorgde mond kan veel meehelpen tot het komfort van de patiënt. Een adequate en veelvuldige mondverzorging kan voorkomen dat nodeloos overgeschakeld wordt tot het plaatsen van een infuus. Een infuus is een inbreuk op de autonomie van de patiënt. Patiënt voelt zich vastgekluisterd, is minder mobiel en is steeds afhankelijk van het verzorgend personeel. Soms zien we wel een infuus : ofwel komt de patiënt uit het ziekenhuis met een infuus, ofwel dringt de familie erop aan. Meestal proberen we dit af te bouwen en proberen we met een goede mondverzorging het droogte-gevoel op te heffen. Oorzaak: De patiënt drinkt te weinig, neemt medicatie, is gevoelig voor schimmelvorming, is erg
verzwakt.
Behandeling: Gebruikte middelen: mondverzorgingsset, Hibident-mondwater of Hextril of
Corsodyl. Soms ook: Borax-glycerine. Tegen schimmelvorming: Nystatine-druppels of Daktarin- De mondverzorging kan meerdere keren per dag herhaald worden. Deze kan ook gebeuren door vrijwilligers of familieleden, die zich op die manier ook betrokken voelen bij de verzorging. Bij patiënten die niet meer kunnen drinken of waar gevaar is voor verslikken, regelmatig verstuiven 4.1.6.2 MISSELIJKHEID EN BRAKEN
Oorzaken:
9

Behandelen volgens oorzaak :
9 bij braken door verhoogde druk in de hersenen : corticoïden bv. dexametasane 9 bij onhoudbaar braken zonder duidelijke oorzaak Bv. corticaïden. 4.1.6.3 ANOREXIA
Komt veel voor bij terminale patiënten en wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van het kwaadaardig proces. De smaak in voeding wisselt. Vooral vlees wordt vaak geweigerd. Behandeling:
Medicamenteus wordt dit verholpen door toediening van Medrol (corticaïde). Voor vrijwilligers is hier een belangrijke rol weggelegd. 9 patiënt niet dwingen om te eten (soms moeilijk voor de familie). 9 goede verzorging van de maaltijden; aandacht voor het “sier”element bij het 9 niet te veel aandacht geven aan het weigeren van voeding. 9 lekker ongezond kan als de patiënt dit wil. Waarom een borrel of een glas wijn Een ijsje, een in huis klaargemaakt roerei of een frisse fruitsla kunnen wonderen doen. 4.1.6.4 OBSTIPATIE
Oorzaken :
9
medicatie (pijnstillers, anti-depressiva) Behandeling :
Het is heel belangrijk om hier veel aandacht voor te hebben. Een rectaal, manueel onderzoek met handschoen en glijmiddel kan eventuele faecalomen (harde stoelgang) opsporen. Dit is een verpleegkundige taak, die toelaat om de patiënt op een goede manier te helpen. Verwijderen van faecalomen, toedienen van laxativa, van lavement (Fleet), of een echt lavement. Soms worden medicamenten gebruikt om hardnekkige faecalomen op te lossen (bv. Lysomucil). Verder regelmatig laxativa toedienen(Duphalac, Laxoberon, Movicol, Forlax). Altijd laxativa samen met opstarten van Morfine preparaten. 4.1.6.5 DIARREE
Soms kan diarree een sein geven van sub-obstructie. We noemen dit valse diarree of overloop. Ook hierop bedacht zijn. Melden aan de arts. 4.1.6.6 URINEERETENTIE – INCONTINENTIE
Behandeling :
Als patiënt niet kan plassen, als er een opgezette blaas is (globus) kan dit verholpen worden door
sonderen. Als retentie aanhoudt wordt een verblijfsonde geplaatst. Dit kan ook gebeuren bij incontinentie : als patiënt voortdurend nat ligt, kan een verblijfsonde bijdragen tot het komfort van de patiënt. Een goede hygiënische zorg is van allergrootst belang. Zorg voor aangepast materiaal. Regelmatig bad -of in de thuiszorg: bedbad – kan de patiënt heel 4.1.6.7 DYSPNOE
Dyspnoe = moeilijk ademen – kortademigheid. 65% bij patiënten met terminaal bronchuscarcinoom. Oorzaken :
9 A.L.S. (Amiotrofische laterale sclerose) : spierverlamming door neurologische 9 tumor zelf (druk op de luchtwegen), diffuse longmetastasen, pleura-uitstorting
Behandeling :
9
patiënt mag niet ’t gevoel hebben te stikken. soms kan zuurstoftoediening nodig zijn. Eerder wordt gedacht aan toediening van een aangepaste dosis Morfine om het ademen te vergemakkelijken. goede kiné (ademhalingskiné) en hulp van Aërosols (verstuiven) Diurecticum (bij ophoping van vocht) : bv. : hartdecompensatie, bv. pleura vocht = Palliatieve radiotherapie bij druk van een tumor op bronchus Behandeling in préterminale fase. Kleine hoeveelheden Morfine + kleine dosis Valium of Dormicum. Wijzigen van leefgewoonte bv. in thuissituatie bed beneden, goed bed, goede houding aanwezigheid. Dyspnoe veroorzaakt heel veel angst !
HUIDPROBLEMEN
4.1.6.8 DECUBITUS
Oorzaken :
Behandeling :
9
bij bedlegerig patiënten moeten we proberen om decubitus te voorkomen Hulpmiddelen :
Goede onderlaag (geen kruimels of plooien) Psychische problemen
4.1.6.9 DEPRESSIE
Ondanks goede omringing, goede palliatieve zorg, kan de patiënt toch erg depressief zijn. Behandeling :
9
als nabijheid, luisteren onvoldoende is kan medicatie hulp en ondersteuning bieden en is een anti-depressivum verantwoord. Dit gebeurt steeds in overleg met arts in team- 4.1.6.10
SLAPELOOSHEID
Oorzaken :

Behandeling :
9
een goede slaapmedicatie, rust en aanwezigheid zijn belangrijk. Een patiënt die een goede nachtrust heeft, voelt zich gedurende de dag meer gewapend. slapeloze nachten wekken ook veel angst op. 4.1.6.11
VERWARDHEID
Oorzaken :
Behandeling :
patiënt vriendelijk en met respect behandelen niet vastbinden; wel zorgen voor beveiliging (bv. onrusthekkens) iets vertrouwd in handen geven om omgeving aanpassen 5 HET EIGENLIJK STERVEN: DE LAATSTE 24 UREN
Zeer hinderlijk, meer voor de familie dan voor de patiënt (patiënt is minder of helemaal niet Het tijdig toedienen van Robinul samen met morfine, kan bijdragen tot het verminderen van het Als ’t kan, de familie daarin wat geruststellen, nabijheid geven. GLOBALE PIJN- EN SYMPTOOMCONTROLE IN DE LAATSTE UREN Als we bemerken dat patiënt in laatste uren – tijd komt, zullen we stoppen met toediening van: 9 En gaan we over tot enkel toediening van rustgevende, pijnstillende medicatie 9 We vragen aan de familie om zoveel mogelijk aanwezig te zijn en zorgen ervoor dat zowel de patiënt als zijn familie zich omringd voelen door ons. Soms willen ze dat we erbij blijven, soms is het nodig dat we een stapje achteruit zetten en hen de mogelijkheid geven om afscheid te nemen. Veel succes met de stage!!!

Source: http://www.azbrugge.be/pub/Custom/VoorstellingDienst/pdf/Palliatieve_zorgeenheid_v20100811.pdf

Icd10researchdiagnosis.pdf

The ICD-10 Classification of Mental and Behavioural Disorders: Diagnostic criteria for research World Health Organization F10-F19 Mental and behavioural disorders due to psychoactive substance use F10.- Mental and behavioural disorders due to use of alcohol F11.- Mental and behavioural disorders due to use of opioids F12.- Mental and behavioural disorders due to use of cannabinoids F

Microsoft word - med glossary ii

http://arbitratemediate.com/glossary.htm Action Lines The telephone complaint processing services, provided by individuals or organizations. Most commonly, action line programs are referred to as “offices of information and complaint” within government agencies, private industries, and the media. Adjudication The solution to a particular conflict as determined by a judge or admi

Copyright © 2008-2018 All About Drugs