Microsoft word - eindverslag project farmacie apcp.doc
Projectverslag Inbreng cliëntenperspectief in het project medicatiebreuk van het Apotheek Service Punt / Stichting Farmaceutische Transmurale Zorg
Amsterdams Cliënten /Consumenten Platform
Onderzoek en rapportage: Blaauwbroek bureau voor Vraaggestuurde Zorg Hans Blaauwbroek Draaiweg 50 3515 EM Utrecht Tel. 030 – 212 9494 e-mail: [email protected] website: www.blaauwbroek.com Inleiding
Verslag bijeenkomst “Versterking regierol cliënten bij medicijngebruik”
- artikel: Medicijngebruik in eigen hand
Inleiding
In 1998 zijn er tussen overheid, zorgaanbieders, zorgverzekeraars en cliënten/
consumentenorganisaties meerjarenafspraken gemaakt over de gewenste ontwikkeling van de
curatieve zorg. Kern van de afspraken is het realiseren van vraaggerichte zorg. Het aanbod dient
zowel qua omvang als kwaliteit goed aan te sluiten bij de vraag. Een speerpunt in de afspraken
is het versterken van de positie van cliënten / consumenten en hun organisaties. Dit is een
voorwaarde om vraaggerichte zorg te realiseren.
In Amsterdam bestaan sinds 1996 zogenaamde Apotheek Service Punten (ASP). Dit zijn
transferpunten gevestigd in de algemene ziekenhuizen. Belangrijkste doel van het ASP is het
verbeteren van de afstemming in medicatiebeleid bij opname in of ontslag van een cliënt uit het
ziekenhuis. Dit gebeurt onder andere door het verbeteren van de informatie uitwisseling tussen
openbare apotheek en ziekenhuisapotheek en specialist en huisarts.
Een specifiek probleem betreft het onderwerp medicatiebreuk. Medicatiebreuk ontstaat
wanneer een cliënt bij opname in of ontslag uit een intramurale zorgvoorziening andere
medicijnen krijgt voorgeschreven dan voorheen, zonder dat hiervoor een aanwijsbare medische
noodzaak is. De Stichting Farmaceutische Transmurale Zorg (SFTZ), beheerder van de
Apotheek Service Punten, is in 1998 begonnen met een project dat gericht is op het voorkomen
van medicatiebreuk. Dit zou kunnen door het ontwikkelen van protocollen, waarin het gewenste
handelen van de verschillende betrokkenen (huisartsen, specialisten, ziekenhuis- en openbare
apothekers en cliënten) wordt vastgelegd.
Het APCP is door de SFTZ gevraagd in het project te participeren. Dit projectverslag beschrijft
de ontwikkeling die het project heeft doorgemaakt sinds oktober 2000. Aan het begin van het
project bleek dat het project van de SFTZ in de loop van 2000 een andere invulling heeft
gekregen. Op basis hiervan heeft het APCP besloten zich in het project meer te gaan richten op
de vraag hoe de regierol van cliënten/ consumenten bij medicijngebruik kan worden versterkt.
Plan van aanpak Bij de aanvang van het project is in eerste instantie de stand van zaken bij de Stichting
Farmaceutisch Transmurale Zorg (SFTZ) opgenomen. Het oorspronkelijke doel van het project
betreft het tegengaan van medicatiebreuk. Medicatiebreuk ontstaat wanneer een cliënt bij
opname in of ontslag uit een intramurale zorgvoorziening andere medicijnen krijgt
voorgeschreven dan voorheen, zonder dat hiervoor een aanwijsbare medische noodzaak is. De
SFTZ is in de loop van 2000 tot de conclusie gekomen dat medicatiebreuk op zich moeilijk te
voorkomen is. De discussie hierover raakt de discussie over zorgdomeinen van specialist,
huisarts en apotheker. De uitkomst van de discussie wordt bovendien beïnvloed door de
inkoopprijs van medicijnen voor betrokken partijen. Deze bevindingen zijn voor de SFTZ reden
geweest om de doelstelling van het project te wijzigen. Doel is nu het zo goed mogelijk
ondervangen van de gevolgen van medicatiebreuk door het intensiveren van
medicatiebegeleiding van cliënten die worden ontslagen uit het ziekenhuis.
Naar aanleiding van deze verandering heeft het APCP zich bezonnen op haar doelstellingen in
dit project. Doel van het APCP met het project ‘medicatiebreuk’ was nagaan of in het
medicatiebeleid het belang van de cliënt centraal staat. Inmiddels is duidelijk dat dit niet altijd
het geval is. Over het algemeen hebben cliënten geen invloed op beslissingen ten aanzien van
medicijnen die worden voorgeschreven. De regie ligt bij de specialist of huisarts. In dit project
kijkt het APCP naar de wijze waarop cliënten zelf beter de regie kunnen voeren ten aanzien van
Om hier zicht op te krijgen is geïnventariseerd welk onderzoek is uitgevoerd rond de vraag:
“Welke voorkeuren hebben cliënten ten aanzien van medicijngebruik?” De inventarisatie
leverde weinig op. De Stichting Doelmatig Geneesmiddelengebruik (SDG) beschikt over een
databank met onderzoeksgegevens, maar ten aanzien van deze vraag is niets bekend. In
opdracht van het WOCZ en Nefarma is in de zomer van 2000 een onderzoek gedaan naar de
informatiebehoefte van chronische medicijngebruikers.
Daarna is er een discussiebijeenkomst georganiseerd met mensen die veel en langdurig
medicijnen gebruiken of gebruikt hebben. Het zijn vertegenwoordigers van cliëntenorganisaties
uit de sectie categoriaal en GGZ van het APCP. Doel van deze bijeenkomst is om te kijken op
welke wijze mensen om willen gaan met medicijngebruik, welke keuzen zij hierin maken en
welke hulpmiddelen zij hiervoor gebruiken of nodig hebben. Voor de bijeenkomst zijn een
- Welke ervaringen hebben de deelnemers ten aanzien van regie bij medicijngebruik?
-Is het belangrijk om zelf de regie te hebben bij medicijn gebruik en waarom?
-Welke belemmerende en bevorderende factoren zijn er ten aanzien van het hebben van regie bij
-Welke maatregelen zijn mogelijk om de regierol van cliënten bij medicijngebruik te
Het verslag van deze bijeenkomst is opgenomen in het projectverslag. Op basis hiervan zijn een
aantal aandachtspunten geformuleerd. Deze kunnen worden gebruikt in het overleg met de
SFTZ als het gaat om het nader vormgeven van medicatiebegeleiding en de eigen rol van de
Verslag bijeenkomst “Versterken regierol cliënten bij medicijngebruik”
Om redenen van privacy zijn in dit verslag geen namen opgenomen.
Vier voorbeelden
Ik heb diabetes en astma. Ik weet niet zoveel van astmamedicijnen af, maar wel van
diabetesmedicatie. Die informatie heb ik niet van mijn arts gekregen maar zelf gezocht. Om
mondig te kunnen zijn moet je zelf kennis hebben van wat er op de markt is. Artsen zijn dan
ook ontvankelijker voor je opmerkingen. Ik was niet tevreden over de werking van mijn
medicijnen en heb op een gegeven moment zelf gezegd “zou het niet beter zijn om die pil te
gaan gebruiken in plaats van hetgeen ik nu slik”. Dat zijn we toen gaan proberen en het hielp. Er
zijn nog steeds huisartsen die een minder grote kennis hebben van specifieke ziekten en de
bijbehorende medicijnen. Je moet zelf informatie zoeken. Patiëntenverenigingen en internet zijn
- zelf kennis opbouwen, zelf informatie zoeken
- relatie arts – cliënt wordt gelijkwaardiger als cliënt zelf meer kennis heeft
- huisartsen weten weinig van specifieke ziekten / medicijnen
- informatiebronnen: internet en cliëntenorganisaties
Op mijn 13e kreeg ik last van gewrichtspijnen. De dokter schreef Prednison voor, een
ontstekingsremmer. Waarom dit werd voorgeschreven weet niemand, het werd gezien als een
soort wondermiddel. Het was nog nieuw. Het had wel hele vervelende bijwerkingen, zoals een
bol gezicht door vochtophoping en vergeetachtigheid. Dat was niet leuk. Later kreeg ik MS en
opnieuw werd Prednison voorgeschreven. Ik heb toen zelf gevraagd om een ander middel, want
de bijwerkingen stonden me nog helder voor de geest. Er was een alternatief: Luorisal. Dat is
een duur patentgeneesmiddel. Later ben ik overgestapt op Baclofen. Dat is veel goedkoper.
Ík heb geen hoop dat MS bij mij valt te genezen. Ik gebruik medicijnen om de pijn en stijfheid
te bestrijden, niet om beter te worden. Dat is voor mijn neuroloog soms moeilijk te accepteren.
Die streeft naar genezing en zoekt daar medicijnen voor. Overigens heb ik een hele open en
toegankelijke neuroloog, waarmee ik over dit soort dingen wel van gedachten kan wisselen.
Ik vind dat je van een cliënt niet kunt eisen dat hij het hele scala aan beschikbare medicijnen
kent. Daarvoor schakel je juist een deskundige in, als adviseur. Je gaat naar de bakker om een
brood te kopen en vertrouwt er op dat het een goed brood is. Of je dat brood lekker vindt moet
je ervaren, en op de kwaliteit van het brood moet je kunnen vertrouwen.
Er zijn ook veel mensen met MS die geen medicijnen gebruiken. Die keuzemogelijkheid is er.
Ook is het mogelijk om alternatieven te kiezen, zoals marihuana. Dat is overigens nog niet als
- voorschrijven medicijnen: lijkt op trial en error
- met welk doel worden medicijnen voorgeschreven en bestaat hier overeenstemming over
- is gebruik van medicijnen een automatisme
Ik kreeg achteraf gezien rond mijn twintigste verschijnselen van MS. Het begon bij mij met een
oogzenuwontsteking. In het ziekenhuis werd Prednison voorgeschreven. Dat was geen pretje.
Mijn hoofd zette op, ik kon m’n handen moeilijk gebruiken en werd er enorm euforisch van.
Ook had ik veel last van slapeloosheid. Na verloop van tijd ben ik ermee gestopt.
Een paar jaar geleden, na een verhuizing, kreeg ik last van een depressie. Ik kreeg verschillende
medicijnen met vervelende bijwerkingen: geheugenverlies en loopdrang. Omdat ik door mijn
MS inmiddels moeilijk loop, was dat “een wat ongelukkige combinatie”. En ik was helemaal
niet in staat om op dat moment zelf de regie te voeren, hoewel ik er erg ongelukkig mee was.
Iemand anders moet dan de regie voeren. Probleem is dat niemand het op zo’n moment goed
Ik ben toen ook tijdelijk opgenomen in een psychiatrische kliniek. Daar heb je helemaal geen
zicht op de medicijnen die je krijgt. Ze worden je gewoon voorgezet met het verzoek ze op te
eten. Later heb ik besloten om de psychiatrische kliniek te verruilen voor een revalidatiekliniek.
Ik had op dat moment meer last van lichamelijke dan van psychische klachten.
Ik kreeg toen opnieuw Seroxat, een anti depressivum, dat bij mij heel slecht werkt. Mede
daardoor ben ik een tweede keer opgenomen. Er is een alternatief voor Seroxat: lithium. Daar
moet je echter goed op worden ingesteld en ook daarna is controle vereist. Bij mij werd het dus
Seroxat omdat er maar één dag per week een psychiater beschikbaar was in de revalidatiekliniek
Eigenlijk ben ik tegen medicijnen, maar ik zit er inmiddels misschien wel levenslang aan vast.
- bijwerkingen: het middel is soms erger dan de kwaal
- psychische klachten: zelf regie voeren is soms moeilijk of onmogelijk.
De situatie is er vaak een van grote afhankelijkheid. Het is dan moeilijk om je eigen identiteit in
- automatisme in het voorzetten en slikken
- bij het voorschrijven staat niet altijd het patiëntenbelang centraal
Ik heb last van psychoses en kreeg Halidon voorgeschreven. Ook zo’n middel met
bijwerkingen, zoals bewegingsdrang. Ik vond het vernederend om dat middel te moeten slikken.
Daar word je ook geen keuze in gelaten. Het komt gewoon elke dag op een vast moment. Voor
mij is erg belangrijk dat ik zelf, op basis van mijn gevoel, kan beslissen of het nodig is om zo’n
Ik ken een project waarin cliënten die chronisch het middel Hadol gebruikten werden getraind
om het het middel op hun gevoel in te nemen. Uitgangspunt bij dit project was dat cliënten zelf
vaak beter in staat zijn om risico’s in te schatten dan hulpverleners. Je voelt je eigen lijf het
beste en bovendien ben je er altijd eerder bij. De cliënt heeft een definitie van de situatie over
zichzelf en in het dagelijkse leven heeft de cliënt de vinger aan de pols en niet de hulpverlener.
Er is echter wel training en ondersteuning nodig als je overgaat naar zelf-dosering.
Dat project is gestopt. Ik weet niet precies waarom. Het had te maken met eigen
verantwoordelijkheid. Patiënten moeten zelf de verantwoordelijkheid willen of kunnen dragen
voor het innemen van medicijnen en artsen moeten deze verantwoordelijkheid willen
overdragen. De inzichten meningen hierover verschillen. Niet alle hulpverleners nemen de
definitie van de cliënt over zijn eigen situatie serieus.
Het probleem met sommige medicijnen is dat je er levenslang aan vast kunt zitten. Dat vraagt
om een erg goede begeleiding. En wat te doen als je toch wilt stoppen. Je kunt tenslotte van
gedachten veranderen. Erg belangrijk is de houding die je hebt bij medicijn gebruik. Verzet je
ertegen, of accepteer je het. Daar moet je als patiënt goed over nadenken en dat kost tijd.
- vernedering door afhankelijkheid en zelf geen regie kunnen voeren
- zelf medicatie innemen op basis van beoordeling eigen situatie
- grenzen aan eigen verantwoordelijkheid
- grenzen aan professionele verantwoordelijkheid
- hoe ga je als cliënt om met medicijnen.
Genoemde mogelijkheden en voorwaarden om de regierol van de cliënt te versterken Informatie / voorlichting
- actieve informatieoverdracht door arts en apotheker
- alternatieve mogelijkheden aangereikt krijgen en zelf kunnen
- je kunt verantwoordelijkheid nemen mits goed geadviseerd
- uitwisselen ervaringen , lotgenotencontact
Informatie: al die informatie die nodig is om keuzen te kunnen maken. Deze moet aangereikt
worden. Als cliënt moet je daar blind op kunnen vertrouwen. De arts of apotheker als adviseur.
Hier horen geen economische belangen bij.
Een belangrijk keuze beperkend element is de vergoeding van medicijnen. Veel mensen kunnen
niet kiezen voor medicijnen waarvoor veel moet worden bijbetaald.
Een ander probleem vormt de samenwerking tussen verschillende (groepen) artsen. Hierdoor
Verschillende ‘soorten’ artsen gaan ook verschillend met cliënten om. De één vertelt veel meer
dan de ander. De één geeft veel meer verantwoordelijkheid dan de ander.
Evaluatie en aanbevelingen
Op basis van de bijeenkomst zijn een aantal aandachtspunten beschreven die van belang zijn bij
het voeren van eigen regie ten aanzien van medicijngebruik. Opgemerkt moet worden dat deze
aandachtspunten zijn geformuleerd op basis van één bijeenkomst met een beperkt aantal
Medicijngebruik zit voor een deel in de taboesfeer. Mensen die veel medicijnen gebruiken zijn
soms bang dat er door familie, vrienden, kennissen of zakelijke relaties conclusies worden
verbonden aan het feit dat ze bepaalde medicijnen gebruiken. Deze angst is waarschijnlijk deels
terecht. Onbekendheid en onwetendheid leiden snel tot verkeerde beeldvorming. Vervelend is
dat over een taboe vaak niet wordt gepraat. Dit kan de afhankelijkheid van medicijnen
vergroten. Een gebruiker moet het dan alleen uitzoeken.
Het voorschrijven en slikken van medicijnen lijkt een automatisme in de zorg. Eenmaal in het
systeem opgenomen lijkt de cliënt hier weinig invloed meer op te kunnen uitoefenen. Dit geldt
zeker voor cliënten in intramurale instellingen. “U heeft dit, dus u krijgt dat”. Er wordt weinig
rekening gehouden met de wensen en doelstellingen van de cliënt.
De keuze van medicijnen die verstrekt worden en de bijbehorende informatie kan worden
beïnvloed door instellingsbelangen en / of personele belangen. De cliënt staat niet altijd
centraal. Informatie dient volledig te zijn en op onafhankelijke wijze actief te worden
aangeboden aan cliënten. Alleen dan kan de cliënt een keuze op maat maken.
Gelijkwaardigheid is een voorwaarde voor het kunnen regisseren van medicijngebruik door de
cliënt. Eén voorwaarde voor gelijkwaardigheid is deskundigheid. Cliënten kunnen zelf werken
aan het vergroten van deskundigheid door het verzamelen van informatie via internet of
cliëntenorganisaties. Hier is veel informatie beschikbaar. Deskundigheid geeft mogelijkheid tot
het nemen van initiatief. Het nemen van beslissingen ten aanzien van medicijngebruik is een
eigen verantwoordelijkheid van de cliënt.
Cliënten die dat wensen kunnen in staat gesteld worden om zelf de regie over hun medicijn
gebruik te voeren, op basis van de definitie van hun eigen situatie, kennis van de
voorgeschreven middelen, training en begeleiding. Het opzetten van een onderzoek- en
trainingsprogramma om deze aanpak te bevorderen is wenselijk.
Een andere mogelijkheid voor het vergroten van deskundigheid is het inschakelen van een
deskundige als adviseur. Iemand die op onafhankelijke basis deskundig advies uitbrengt over de
noodzakelijkheid van het gebruik van medicijnen, de bijwerkingen, alternatieven. Dit advies
dient aan te sluiten bij de doelstellingen van de cliënt.
Niet iedereen is altijd in staat om de regie te voeren over medicijn gebruik. Er zijn
omstandigheden waarin beslissingen hieromtrent aan anderen moeten worden overgelaten. Dit
mag echter niet langer duren dan strikt noodzakelijk en daarna moet het medicatiebeleid zo snel
mogelijk in overeenstemming worden gebracht met de doelstellingen van de cliënt. In praktijk
vindt deze afstemming niet altijd plaats.
Sommige medicijnen zijn gevaarlijk bij gebruik. In geval van meervoudig medicijngebruik
kunnen bepaalde medicijnen elkaar negatief beïnvloeden. Om ongelukken te voorkomen en
effectiviteit te bevorderen is er medicatiebewaking. Dit is de taak van artsen en apothekers, die
dit doen op basis van hun professionele standaard. Het toepassen van de professionele
standaard mag niet leiden tot het verlenen van door de patiënt niet gewenste zorg.
Veel mensen zijn chronisch medicijngebruiker en voelen zich hier ongelukkig bij. Het kan
vernederend werken, bijvoorbeeld als medicijnen zichtbare bijwerkingen hebben. Hiermee
wordt in de praktijk weinig rekening gehouden. Het professionele doel van de behandeling
heiligt soms de middelen. Ook al is het middel in de ogen van de cliënt erger dan de kwaal.
Medicatiebegeleiding
De Stichting Farmaceutische Transmurale Zorg wil de gevolgen van medicatiebreuk
ondervangen door het verbeteren en verder ontwikkelen van medicatiebegeleiding. De
bovengenoemde aandachtspunten geven hiervoor een aantal handvatten.
Medicatiebegeleiding is zowel inhoudelijk als technisch van aard. Inhoudelijk gaat het
om een goede afstemming van doelstellingen van de cliënt en voorgeschreven
medicijnen. Technisch gaat het om het bewaken van veiligheid en effectiviteit.
Medicatiebegeleiding is er op gericht om de regierol van de cliënt ten aanzien van
medicijngebruik te versterken en het automatisme in medicijngebruik te verminderen.
Medicatiebegeleiding richt zich op het opheffen van afhankelijkheid ten aanzien van
medicijngebruik, door het bespreekbaar maken van problemen, het geven van
informatie, het aanbieden van alternatieven, het verwijzen naar andere
De medicatiebegeleider is een adviseur, die zijn diensten op onafhankelijk wijze
aanbiedt. Het nemen van beslissingen ten aanzien van medicijngebruik is een eigen
Medicatiebegeleiding dient zowel intramuraal als extramuraal plaats te vinden.
Bijlage 1 Literatuur
Augustijn C. Apotheek Service Punten Amsterdam. Eerste aanzet tot kwantificering van de
activiteiten en de waardering daarvan. SFTZ, Amsterdam oktober 2000.
Bos M. Pilletjes, pilletjes, jaar in, jaar uit. Bulletin Cliëntenbond in de GGZ, maart 1998.
De Vos E. Ken uw klant. Verslag van de workshop Ken uw klant. PP/CP Utrecht 1998
Ehrenhard M. Van Gend S. Artsen onderschatten informatiebehoefte van chronische
medicijngebruikers. NIPO (in opdracht van WOCZ en Nefarma) Juli 2000.
Geesink A.S e.a. Stoppen met anitdepressiva. Universiteit Utrecht, Wetenschapswinkel
SFTZ. Apotheek Service Punt. Evaluatie project en hoe verder na mei 1998. Amsterdam 1998.
SFTZ. Beleidsplan 1999 – 2000. Amsterdam, januari 1999.
Stüssgen R. Kwaliteit van de dienstverlening van apothekers vanuit cliëntenperspectief. NPCF,
Bijlage 2
Bron: Bulletin Cliëntenbond in de GGZ, februari 1999.
MEDICIJNGEBRUIK IN EIGEN HAND IMPRESSIE VAN EEN THEMABIJEENKOMST
Om even over half acht kom ik natgeregend aan bij het buurthuis. De Wegwijswinkel,
een inloop- en informatiecentrum voor en door (ex)psychiatrische cliënten in Utrecht,
houdt hier vanavond een themabijeenkomst over medicijnen. De titel ervan luidt:
"Medicijngebruik in eigen hand; zelf beslissen over hoeveel en wanneer". Ik werk nu
ruim een half jaar bij De Wegwijswinkel, en dit is de eerste bijeenkomst die ik mee ga
maken. Ik zal vanavond notuleren, zodat er een verslagje van gemaakt kan worden.
We zitten met 24 mensen in een ruimte die maar net groot genoeg is.
Dat het deze avond zal gaan over ieders eigen ervaringen met medicijngebruik breng
ik nauwelijks met mijzelf in verband. Ik gebruik al jarenlang 'al een nog maar' Xanax,
dus wat zou ik nou recht van spreken hebben? Over mijn ervaringen in het verleden
met medicijnen denk ik niet na. Die beschouw ik als een noodgedwongen afgesloten
hoofdstuk. Bovendien, ik zit hier immers voor De Wegwijswinkel, en niet voor mezelf.
De eerste die zijn eigen verhaal vertelt is mijn col ega Wim. Hij begint te vertel en over
zijn opname en het zonder uitleg volgestopt worden met antipsychotica en
antidepressiva terwijl hij vooral behoefte had aan praten over zijn enorme angsten.
Hij mag niet met ontslag onder deze zware medicatie, dus moet verminderen. Dat lukt
niet, en gaat gepaard met enorme angsten.
Zonder uitleg mag hij ineens wél onder de medicijnen naar huis. Dan lukt het hem op
een gegeven moment met veel pijn en veel moeite om zonder enige hulp alsnog te
stoppen met slikken; de aanzet daartoe werd gegeven door zijn schokkende
ontdekking dat wat hij slikte kanker kon veroorzaken.
Na jaren krijgt hij weer een diepe depressie en wil een eind aan zijn leven maken. Wat
ik hoor gaat veel verder dan wat ik verwacht had: dit gaat niet al een over wat je wel en
Wim kiest nu zélf met hulp van zijn therapeute voor het gebruik van antidepressiva. Dit
keer helpen deze middelen wel, en kan hij er ook weer mee stoppen. De nadelen
(bijwerkingen) wegen minder zwaar dan de voordelen: kunnen functioneren zoals hij
wil, de greep houden op zijn leven. Bewust medicijngebruik in plaats van
Wim's verhaal roept bij meerdere aanwezigen vragen en reacties op. Vragen over wat
hij gebruikt (Seroxat), en waardoor hij zonder antipsychotica kan (aan zichzelf werken
in psychotherapie), waarom hij een tweesporenbeleid voert met therapie én medicijnen
( medicijnen zijn een steuntje in de rug). Reacties over het niet helpen van Seroxat bij
anderen, de door psychiaters gestelde voorwaarde antipsychotica te gebruiken om in
therapie te kunnen of juist het tegendeel.
Dan krijgt Ine, een andere col ega, de gelegenheid haar ervaringen te vertel en. In de
folder over deze avond is haar bijdrage is aangekondigd als "Zelf experimenteren met
medicijnen". Het woord 'zelf' is ertussen geslopen, zo vertelt ze; juist psychiaters
experimenteren wat af! Vaak wordt in een lange zoektocht het ene middel na het
Ine wilde het juist in eigen hand houden, wilde van haar klachten verlost worden. Het
Een van de aanwezigen vraagt om welke klachten het ging. Ine somt op: een zware
depressie, leven in voortdurende paniek en angsten.
Nog maar kort geleden leek het zover weg, kon ik me mijn gevoelens, mijn angsten, de
onophoudelijke toestand van paniek in de periodes van zware depressie niet meer voor
de geest halen; ik wist nog wel dát het zo was, maar het 'hoe' was weg. En nu, door
wat Ine vertelt, ben ik in een flits terug in de tijd. Het 'hoe' is ineens weer nadrukkelijk
Intussen vertelt Ine verder. Over haar opname, over de diepe wanhoop die ze voelde,
over de antipsychotica die ze als angstonderdrukking kreeg maar die niet hielpen.
Bijverschijnselen waren er te over, dus nog meer medicijnen om deze te onderdrukken.
Zoals Wim zíjn verhaal vertelde vertelt Ine het háre. Maar het kunnen de verhalen zijn
van zo velen. Een psychiater die niet wil praten, laat staan luisteren, maar
voorschrijven wat híj/zíj wil; daarom zelf experimenteren en voortdurend moeten
vechten terwijl zij dat niet meer kon. Weer andere middelen voorgeschreven krijgen,
nog meer bijwerkingen … Uiteindelijk een "strafontslag" omdat zij niet wilde
Bij het RIAGG heeft Ine gevraagd om Anafranil, een middel dat vooral bij
paniekaanval en zou helpen. Ook dit is voor haar een experiment. Ze heeft er voor
gekozen het twee jaar te gebruiken om te zien of ze er stabiel bij blijft. Het heeft haar
Iemand vraagt of ze het met enkel medicijnen heeft gered. Dat is niet het geval. Zonder
zou ze het niet gered hebben, maar ze is hersteld door contacten met een
Uit de reacties op haar verhaal blijkt veel herkenning: moeten vechten voor wél of juist
We splitsen ons op in twee groepen om te gaan discussiëren, waarbij Wim en Ine ieder
als gespreksleider fungeren. Dit gedeelte sluit meer aan bij mijn verwachtingen over
In de aankondigingfolder van deze bijeenkomst staan enkele stel ingen. Het groepje
waar ik bij zit kiest de stel ing "Ik slik wat ik voorgeschreven krijg" als uitgangspunt. Ik
ben verbaasd dat de meerderheid in "ons" groepje deze stel ing onderschrijft. Althans,
zo lijkt het in eerste instantie. Bij doorpraten blijkt dat toch niet altijd het geval! Vele
namen van medicijnen vliegen over de tafel. De meesten hebben veel moeten
uitproberen voor iets aansloeg, moeten knokken om een ander middel te krijgen bij een
niet meer acceptabele mate van bijwerkingen. Ook de hoeveelheid medicijnen blijkt
vaak een strijdpunt tussen cliënt en psychiater.
Het gesprek komt op de voorlichting over bijwerkingen en risico's van medicijnen. Nu
meng ook ik me in de discussie. Het vertrouwen in door psychiaters gegeven
informatie loopt erg uiteen. Ik vertel over een bijzonder slechte ervaring op dit gebied.
Hier kan ik wél over vertel en; verdriet speelt hier geen rol: nog steeds ben ik woedend
over wat ik me heb laten gebeuren. Mijn ervaring is natuurlijk niet representatief, maar
ik hoop toch dat het een waarschuwing is om niet al es wat over bijwerkingen en
risico's gezegd wordt voor waar aan te nemen, en je er bewust van te blijven dat niet
per sé al es verteld wordt. Ook psychiaters kunnen een dubbele agenda hebben!
Na de pauze zit ik in het groepje bij Wim. Eerst praten we over hoe te handelen in
crisissituaties. Enkelen hebben goede ervaringen met een "crisishandboek". De een
neemt er in op welke medicijnen helpen, een ander wie in noodgeval en als opvang wil
Het nut van diagnoses komt vervolgens aan de orde. De meningen hierover lopen
sterk uiteen, van "noodzakelijk om de juiste behandeling te krijgen" tot "een stempel
zegt niets en leidt al een tot afzonderen van groepen cliënten binnen
Ook alternatieve geneeswijzen passeren de revue; ook hier uiteenlopende meningen
en ervaringen. Positieve, maar ook teleurstel ende en ongeloof.
Voor al e middelen, regulier en alternatief, geldt: of een middel werkt en in welke mate
verschilt van persoon tot persoon. De zoektocht naar het voor jou juiste middel is lang
Dan is het tien uur. We stoppen er mee. In groepjes blijven mensen napraten. Ik heb
de indruk dat de meeste mensen dit een zinvol e bijeenkomst hebben gevonden.
Doodmoe kom ik thuis. Dan begint het malen. Oude wonden zijn vanavond
opengereten. Pijn en verdriet zijn ineens zo voelbaar.
Ook de angst om weer in een diepe depressie te raken grijpt me bij de keel. Medicijnen
bieden voor mij daarbij geen uitkomst: ik heb ze al emaal gehad, en niets heeft ooit
Later die nacht realiseer ik me dat deze avond voor mij ook goéd is geweest: er zit nog
zo veel pijn, en dit kan me helpen bij het verwerkingsproces. En ik bedenk: ook ik heb
recht van spreken, en ik mocht daar wél ook voor mezelf zijn!
Voor mij zitten er zoveel waardevol e en bijzondere aspecten aan het werken bij een
cliëntenorganisatie als de Wegwijswinkel; dit is daar een onderdeel van.
Questioning the Global Warming Science: An Annotated bibliography of recent peer-reviewed papers (Short Version) Prepared By Madhav L Khandekar Environmental Consultant FRIENDS OF SCIENCE Calgary, Alberta January 2007 Scope & Purpose of the Document This Document presents an annotated bibliography of selected peer-reviewed papers whichquestion the current state of