Succesvolle borstvoeding na borstverkleining
p.m.witte, b.van der lei, j.j.van der biezen en c.a.spronk
Er is weinig literatuur over borstvoeding na borstver-kleining. Daarin wordt niet geheel duidelijk wat de kans
van slagen van borstvoeding in die omstandigheden is,
Doel. Vaststellen of het geven van borstvoeding na een borst-
doordat kleine populaties zijn onderzocht en doordat er
verkleining met intact laten van de verbinding tussen papilla en
verschillende definities worden gebruikt voor ‘succes-
klierweefsel mogelijk is, en hoe groot de kans op succes is.
volle borstvoeding’.1-5 De kans op succes is mede afhan-
Opzet. Retrospectief met behulp van een schriftelijke en-
kelijk van de techniek van de uitgevoerde borstver-
Methode. In de periode 1986-2000 ondergingen 994 patiën-
kleining, het wel of niet intact laten van de verbindin-
ten jonger dan 35 jaar in het Medisch Centrum Leeuwarden
gen tussen papilla mammaria (voorheen: mamilla) en
een borstverkleining. Zij werden per enquête benaderd; 585
klierweefsel, en wordt ook beïnvloed door dogma’s
vrouwen stuurden een volledig ingevulde enquête terug.
die bestaan over borstvoeding na borstverkleining in de
Resultaten. In de onderzochte groep van 585 vrouwen kre-
(para)medische wereld. Borstvoeding na een borst-
gen 215 één of meer kinderen; 90 van hen waren met borst-
verkleining wordt nogal eens door (para)medici ontra-
voeding gestart, 57 waren daarmee succesvol (63%). Bij vrou-
wen zonder operatie is dit 69%. Het advies aan vrouwen die in
Met de huidige technieken van borstverkleining die in
het verleden een borstverkleining hadden ondergaan wélborstvoeding te proberen, ging samen met een hoger slagings-
Leeuwarden worden toegepast, waarbij de continuïteit
percentage voor succesvolle borstvoeding dan wanneer dit
tussen het klierweefsel en de papilla behouden blijft, is
advies negatief was geweest, respectievelijk 78 en 42%.
het theoretisch mogelijk normaal borstvoeding te geven.
Conclusie. Het lijkt gerechtvaardigd vrouwen na een borst-
Wij waren benieuwd bij hoeveel van onze patiënten bij
verkleining te stimuleren borstvoeding te geven als zij baren.
wie een borstverkleining was uitgevoerd, het ook daad-werkelijk was gelukt borstvoeding te geven, en wij wil-den nagaan of dit verschilde ten opzichte van de popu-
volgens de techniek met een mediocraniale steel (gemo-
latie vrouwen die geen borstverkleining hadden onder-
dificeerde ingreep volgens Strömbeck).6 7 Bij beide tech-
gaan. Daarnaast waren wij benieuwd naar de verschil-
nieken blijft het papilla-areolacomplex verbonden met
lende adviezen die de vrouwen hadden gekregen met
betrekking tot het al dan niet geven van borstvoeding na
Onder het succesvol geven van borstvoeding werd
verstaan het geven van borstvoeding langer dan 7 dagenpost partum, al dan niet aangevuld met kunstvoeding.
De statistische analyse had alleen betrekking op
Alle 994 patiënten die in de periode 1 januari 1986-
teruggestuurde enquêteformulieren; verschillen werden
31 december 2000 in het Medisch Centrum Leeuwarden
vóór hun 35e jaar een borstverkleining hadden onder-gaan, werden via een enquête benaderd. 118 enquêtes
werden geretourneerd wegens onbekendheid van de
Van de 585 vrouwen die de enquête volledig hadden ge-
aangeschrevene op het adres. Van de resterende 876 en-
retourneerd, hadden 215 na een borstverkleining één of
quêtes werden er 585 volledig ingevuld en teruggestuurd
meer kinderen gekregen (37%). 108 (50%) vrouwen
(respons: 59%). In de enquête werd onder meer ge-
kregen na de borstverkleining 1 kind, 89 (41%) 2 kinde-
vraagd naar eventuele zwangerschappen, het al of niet
ren, 17 (8%) 3 kinderen en 1 (0,5%) kreeg 4 kinderen.
geven van borstvoeding en de duur daarvan, welk advies
90 vrouwen (42%) waren na de bevalling begonnen met
er ten aanzien van borstvoeding was gegeven en welke
het geven van borstvoeding, 57 (63%) van hen waren
operatietechniek was toegepast (tabel 1).
hierin succesvol. Bij 69 vrouwen van de 215 was door
Alle respondenten hadden een borstverkleining
medici of paramedici aangeraden na de bevalling te star-
ondergaan met een craniale steel van het papilla-areola-
ten met borstvoeding (tabel 2). Van deze 69 vrouwen
complex (gemodificeerde ingreep volgens Lassus) of
waren 58 ook daadwerkelijk begonnen met het gevenvan borstvoeding en van hen waren er 45 succesvol. Bij84 van de 215 vrouwen was borstvoeding afgeraden; 72
Medisch Centrum Leeuwarden, afd. Plastische, Reconstructieve en
van deze 84 (86%) hadden het dan ook niet geprobeerd.
Handchirurgie, Postbus 888, 8901 BR Leeuwarden.
Van de 12 vrouwen die het toch probeerden, waren er 5
Mw.P.M.Witte, co-assistent; hr.dr.B.van der Lei, hr.dr.J.J.van der
succesvol. Bij 18 vrouwen was er noch in de periode rond
Biezen en hr.C.A.Spronk, plastisch chirurgen.
de borstverkleining noch tijdens de zwangerschap over
Correspondentieadres: hr.dr.J.J.van der Biezen([email protected]).
het geven van borstvoeding gesproken, van hen waren
Ned Tijdschr Geneeskd 2004 26 juni;148(26)
In een Nederlands onderzoek over 2000/’01 startte
TABEL 1. Vragenlijst van een enquête naar borstvoeding na een borst-verkleinende operatie
75% van 3335 vrouwen met borstvoeding.8 Van de 1030vrouwen bij wie het tijdstip van stoppen bekend was, gaf
69% langer dan een week borstvoeding. In dit onder-
2. Hebt u kinderen na de borstverkleining gekregen?
zoek werd gekeken naar de leeftijd in volledige weken
3. Hoeveel kinderen hebt u na de borstverkleining gekregen?4. Hebt u borstvoeding gegeven?
waarop bij (deels) borstgevoede kinderen de borstvoe-
6. Welk advies hebt u ten aanzien van borstvoeding gekregen?
Een positief advies over borstvoeding na borstver-
kleining hing in onze resultaten samen met het succesvolgeven van borstvoeding (78%; zie tabel 2). Een negatief
TABEL 2. Het geven van borstvoeding na een borstverkleinende in-
advies omtrent borstvoeding had een lager slagingsper-
greep; enquêteresultaten van 215 vrouwen die na de borstverkleiningéén of meer kinderen hadden gekregen
centage (42%). Dit zou kunnen worden verklaard door-dat vrouwen die ondanks een negatief advies toch pro-
beerden borstvoeding te geven daarmee sneller stoptenwanneer de borstvoeding niet snel of niet goed op gang
kwam of wanneer het kind veel huilde. Deze gebeurte-
nissen kunnen als een bevestiging van het negatieve ad-vies werken. Negatieve argumenten over borstvoeding
die werden gegeven, waren onder andere: borstvoeding
is na een borstverkleining niet meer mogelijk, borstvoe-
‘kleine succeskans, maar proberen kan’ 16 (7)
ding is niet goed voor de littekens, of borsten kunnen na
borstvoeding weer groter worden. Veel vrouwen volg-
den dit advies meteen op en waren niet met borstvoe-
*Aangegeven percentage heeft betrekking op het aantal patiënten dat
Het percentage vrouwen in de onderzochte groep die
†Medicatie, ziekte bij moeder of kind.
een borstverkleining hadden ondergaan en later succes-volle borstvoeding hadden gegeven, was 63%. Tussen
er 10 (56%) niet met borstvoeding begonnen. Van de
het advies dat over borstvoeding na een borstverkleining
overige 8 waren er 3 succesvol. Tegen 16 vrouwen was
was gegeven en de kans dat borstvoeding succesvol was,
gezegd dat de kans klein was dat na een borstverkleining
bestond een significante samenhang. Het positieve ad-
borstvoeding mogelijk zou zijn, 4 (25%) waren er dan
vies over borstvoeding na borstverkleining ging samen
ook niet aan begonnen. Van de overige 12 waren er 4
met een hoger slagingspercentage van succesvolle borst-
succesvol. Aan 8 vrouwen was om andere redenen ge-
voeding dan wanneer een negatief advies over de borst-
adviseerd geen borstvoeding te geven (medicatie, ziekte
voeding was gegeven: respectievelijk 78 en 42%. Hieruit
bij moeder of kind). Daarnaast waren er 20 vrouwen diezelf al hadden besloten om alleen kunstvoeding te ge-ven.
TABEL 3. Literatuur over borstvoeding na borstverkleining
Er was een significante samenhang tussen het advies
dat over borstvoeding was gegeven na een borstver-
kleining en de kans dat borstvoeding succesvol was
borstvoeding; bij 8/8 (100%)was deze succesvol
63% van de onderzochte groep vrouwen die waren be-
gonnen aan borstvoeding na een borstverkleining en die
de in Leeuwarden toegepaste operatietechnieken had-
den ondergaan, waarbij verbinding tussen papilla en
klierweefsel behouden blijft, had succesvolle borstvoe-
In eerder onderzoek bij 78 vrouwen gaven 37 borst-
voeding; bij 62% van hen was deze succesvol.1 Succes-
volle borstvoeding werd daarbij gedefinieerd als borst-
voeding gedurende langer dan 2 weken post partum
(tabel 3). In soortgelijke studies, waarin verschillende
definities voor succesvolle borstvoeding worden gehan-
gaven borstvoeding; bij 57/90(63%) was deze succesvol
teerd, worden hogere succespercentages gevonden.2-5Maar in deze studies werd onderzoek gedaan met zeer
Ned Tijdschr Geneeskd 2004 26 juni;148(26)
concluderen wij dat vrouwen na een borstverkleining
centage of success than the advice not to try – 78% and 42%
met de huidige technieken vooral moeten worden gesti-
muleerd borstvoeding te geven; de kans van slagen is
Conclusion. It appears to be justified to encourage women
who have had a breast reduction to attempt to breastfeed afterthe birth of a child.
Drs.A.Schuitema en drs.W.Schaake verrichtten de statistischebewerking van de gegevens.
1 Brzozowski D, Niessen M, Evans HB, Hurst LN. Breast-feeding
Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen
after inferior pedicle reduction mammaplasty. Plast Reconstr Surg
2 Aillet S, Watier E, Chevrier S, Pailheret JP, Grall JY. Breast feed-
ing after reduction mammaplasty performed during adolescence.
Eur J Obstet Gynecol Reprod Biol 2002;101:79-82.
3 Marshall DR, Callan PP, Nicholson W. Breastfeeding after reduc-
Successful breastfeeding after reduction mammaplasty
tion mammaplasty. Br J Plast Surg 1994;47:167-9.
Objective. To determine if it is possible to successfully breast-
4 Harris L, Morris SF, Freiberg A. Is breastfeeding possible after
feed after reduction mammaplasty with intact continuity
reduction mammaplasty? Plast Reconstr Surg 1992;89:836-9.
between papilla and glandular tissue.
5 Caouette-Laberge L, Duranceau LA. Breastfeeding after breast
Design. Retrospective by use of a written questionnaire.
Method. Between 1986 and 2000, 994 women under the age
6 Lassus C. Update on vertical mammaplasty. Plast Reconstr Surg
of 35 underwent a reduction mammaplasty at the Medical
Centre in Leeuwarden, the Netherlands. They were all sent a
Ludwig K, Petermann J, Lorenz D. Breast reconstruction-plasty. A modification of the Strombeck-Wise technique. Zentralbl Chir
questionnaire of which 585 were completed correctly and re-
8 Lanting CI, Herschderfer K, Wouwe JP van, Reijneveld SA. Peiling
Results. Of the 585 women, 215 had had one or more chil-
melkvoeding van zuigelingen 2000/2001 en het effect van certifi-
dren and 90 had started breastfeeding, 57 of whom were success-
cering op de borstvoedingscijfers. Leiden: TNO-PG; 2002.
ful (63%). In non-operated women this figure is 69%. Theadvice to try to breastfeed was associated with a higher per-
Zwangerschapsafbreking in het tweede trimester met dinoproston vaginaalgevolgd door sulproston intraveneus, op de indicatie ‘foetale congenitaleafwijkingen’; resultaten van een retrospectieve studie
j.a.stoutjesdijk, j.alsma en h.i.j.wildschut
Jaarlijks wordt in het Erasmus Medisch Centrum teRotterdam bij ongeveer 35 vrouwen de zwangerschap in
het tweede trimester beëindigd vanwege ernstige conge-nitale afwijkingen van de foetus. Tot voor kort gebeur-
de dit door middel van inleiding van de baring met een-malige cervixrijping met dinoproston, een prostaglan-dine E , gevolgd door intraveneuze toediening van sul-
een beter alternatief is voor zwangerschapsafbreking in
proston, een derivaat van prostaglandine E .1 De indruk
het tweede trimester op foetale indicatie dan de thans in
bestond dat dit regime veelal gepaard gaat met mater-
nale bijwerkingen en langdurige opnamen die door be-
Om deze vraag te beantwoorden inventariseerden wij
trokkenen als belastend worden ervaren.
eerst de resultaten van zwangerschapsafbrekingen in het
Recente publicaties in de medische vakliteratuur la-
tweede trimester met de combinatiebehandeling dino-
ten hoopgevende resultaten zien van mifepriston, een
proston en sulproston. In de beschouwing gaan wij in
antiprogesteron, in combinatie met misoprostol, een
op de wenselijkheid van een nieuw regime voor deze
prostaglandine-E -analoog, als methode voor het induce-
zwangerschapsafbreking en op literatuurgegevens over
ren van de baring.2-6 De vraag was of dit nieuwe regime
Erasmus Medisch Centrum, afd. Verloskunde en Vrouwenziekten,
Wij deden een retrospectief onderzoek naar de zwan-
gerschapsafbrekingen tijdens het tweede trimester die
Mw.J.A.Stoutjesdijk, assistent-geneeskundige; hr.J.Alsma, medisch
in onze kliniek werden verricht in de periode 1 januari
student; hr.dr.H.I.J.Wildschut, gynaecoloog.
1998-31 december 2001. De onderzoeksgroep werd be-
Correspondentieadres: hr.dr.H.I.J.Wildschut([email protected]).
perkt tot vrouwen met een intacte eenlingzwangerschap.
Ned Tijdschr Geneeskd 2004 26 juni;148(26)
ON THE POSSIBILITY OF DIRECTLY ACCESSING EVERY HU-ELECTROMAGNETIC INDUCTION OF FUNDAMENTAL ALGO-from http://www.mindcontrolforums.com/mindnet/mn165.htm This was published in 1995. What is the current state of the art now ? MindNet Journal - Vol. 1, No. 65 V E R I C O M M / MindNet "Quid veritas est?"The views and opinions expressed below are not necessarily theviews and opinions
T h i s p a g e a n d i t s c o n t e n t s M I R E N A C O I L F O R H E A V Y P E R I O D S t h e B r i t i s h F i b r o i d T r u s tDr Nicki On, PhD, MRPharmS. Pharmacist Dr Rajesh Varma, MA, PhD, MRCOG. Consultant Obstetrician & Gynaecologist. Website address: www.britishfibroidtrust.org.uk 1. An IUS (intrauterine system), commonly know as a coil, is a small T-shaped plastic d